Vorig jaar al deed de Consumentenbond onderzoek of bedrijven zich met ‘van/voor-prijzen’ aan de wet- en regelgeving hielden. De toestand is verbeterd, geeft de Consumentenbond aan, maar uit een recente peiling blijken er nog steeds overtredingen. En die zijn gemeld bij de Autoriteit Consument en Markt (ACM), die eventueel handhavend kan optreden.
Het is de plicht van de verkoper om eerlijke informatie over een product te geven. Dat geldt ook voor aanbiedingen. Als de ‘van’-prijs nooit (of maar een zeer korte tijd) heeft bestaan, dan koopt de klant het product, terwijl hij dat bij eerlijke informatie over die aanbieding misschien niet had gedaan. En laat dat nou net het criterium zijn voor een ‘oneerlijke handelspraktijk’. In 2016 publiceerde de ACM een bericht, waarin zij aangeeft dat de ‘van’-prijs tenminste drie maanden door de verkoper moet zijn gehanteerd. Deze termijn staat nergens in de wet, maar de ACM oordeelt dit een redelijke termijn.
Nieuwe regels voor prijsverminderingen
In de wet- en regelgeving op het gebied van prijzen is weer een en ander gaande. De EU-richtlijn herziening consumentenrecht moet worden geïmplementeerd in de Nederlandse wet. Er is een bepaling over aanbiedingen opgenomen. Kort gezegd: bij prijsverminderingen wordt de vorige prijs aangegeven zoals die tenminste 30 dagen daarvoor is gehanteerd. Lidstaten mogen van een paar uitzonderingen gebruik maken, onder andere dat bij opeenvolgende prijsverminderingen nog wel de oorspronkelijke prijs mag worden vermeld.
In een stakeholderssessie bij het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) die deze week plaatsvond, heeft (o.a.) INretail haar zienswijze hierop gedeeld.
Standpunt INretail
INretail heeft ervoor gepleit om niet te verbieden om de nieuwe prijs te vergelijken met de oorspronkelijke prijs (de richtlijn-tekst is hierover niet heel duidelijk, maar heeft het over ‘de vorige’ prijs, dat is toch wat anders). Het zou vreemd zijn als je korting ten opzichte van de adviesverkoopprijs wel mag vermelden (zelfs als je die zelf nooit als verkoopprijs hebt gehanteerd), maar soms niet meer de originele verkoopprijs.
INretail heeft er verder voor gepleit om géén eisen ten aanzien van de periodes tussen de opeenvolgende prijsverlagingen (denkrichting van het ministerie was maximaal 30 dagen) te stellen. Dat zou erop neerkomen dat van een winkeldochter of van artikelen met een lage omzetsnelheid, zoals meubelen, op den duur de originele verkoopprijs niet meer vermeld mag worden, terwijl dit toch volkomen transparant is. Ook in de mode-/schoenen-/sportbranches wordt niet altijd binnen 30 dagen een volgende prijsdaling doorgevoerd. INretail heeft veel voorbeelden aangereikt met nu gehanteerde, volstrekt transparante afprijzingsmethoden, die dan onterecht het veld zouden moeten ruimen.
Bij het schrijven van de concepten voor de nieuwe regels zullen alle opmerkingen van stakeholders worden meegenomen. Het spreekt voor zich dat INretail zich weer zal roeren als de consultatie voor de concept-teksten voor het Besluit Prijsaanduiding Producten beschikbaar komen en er geen rekening is gehouden met deze redelijke eisen voor onze branches.