Als je als ondernemer zaken verkoopt en/of diensten levert aan consumenten dien je aan regels te voldoen. Steeds vaker komt het voor dat een consument-koper een beroep doet op de Wet Oneerlijke handelspraktijken. Daarmee stelt de consument dat een ondernemer oneerlijk (onrechtmatig) handelt tegenover de consument.
Wanneer is er sprake van een handelspraktijk?
De wet definieert een handelspraktijk als volgt: iedere handeling, omissie, gedraging, voorstelling van zaken of commerciële communicatie, met inbegrip van reclame en marketing, van een ondernemer, die rechtstreeks verband houdt met de verkoopbevordering, verkoop of levering van een product aan consumenten.
Wanneer is deze oneerlijk?
Een handelspraktijk is oneerlijk als de ondernemer:
- in strijd handelt met het normale niveau van vakkundigheid en zorgvuldigheid;
- het vermogen van de gemiddelde (=doorsnee) consument om een geïnformeerd besluit te nemen is of wordt beperkt, en
- de gemiddelde consument een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen dat hij anders niet had genomen.
Bijzonder oneerlijke handelspraktijk
Een handelspraktijk kan bijzonder oneerlijk zijn als deze misleidend of agressief is. Van misleiding is sprake als informatie wordt verstrekt die feitelijk onjuist is, of die de gemiddelde consument misleidt of kan misleiden. Denk aan het onthouden van essentiële informatie over het product of van de ondernemer zelf. In de wet is een zwarte lijst opgenomen van situaties die misleidend zijn. Misleidend is bijvoorbeeld: stellen dat de ondernemer CBW-erkend is, maar dat niet blijkt te zijn. Of beweren dat het product slechts gedurende een zeer beperkte tijd beschikbaar zal zijn om zo de consument overhaast te doen beslissen.
Van agressieve handelspraktijken is sprake als de consument wordt geïntimideerd of er anderszins sprake is van een ongepaste beïnvloeding. Ook hiervan heeft de wet enige voorbeelden opgenomen in een zwarte lijst. Denk aan (de indruk geven van) het niet mogen verlaten van de winkel voordat de overeenkomst is ondertekend.
Als een oneerlijke handelspraktijk tot een procedure leidt
Komt het tot een procedure, dan dient een rechter zelf al te bezien of er sprake is van oneerlijke handelspraktijken – dus los van een beroep van een consument hierop. Deze wetgeving is dan ook in het kader van consumentenbescherming tot stand gekomen. In de praktijk komt dat het meest naar voren bij koop op afstand of bij verkoop buiten de verkoopruimte. Een rechter bekijkt dan zorgvuldig of de ondernemer aan de (informatie) verplichtingen heeft voldaan. Is dat niet het geval, dan zal de rechter de overeenkomst kunnen vernietigen. In de regel wordt een ondernemer in de gelegenheid gesteld om aan te tonen dat wel aan de verplichtingen zijn voldaan. Uit voorgaande blijkt dat op de ondernemer de bewijslast rust, niet op de consument.
Als sprake is van een (bijzonder) oneerlijke handelspraktijk, dan kan de consument de koopovereenkomst vernietigen. De consument is dan dus geen geld aan de ondernemer verschuldigd.
Naast de mogelijkheid om zich te beroepen op een oneerlijk handelspraktijk, kan een consument zich ook beroepen op dwaling, bedrog, misbruik van omstandigheden of bedreiging als de consument als gevolg van een oneerlijke handelspraktijk een overeenkomst sluit die deze anders niet zou hebben gesloten. De keuze is aan de consument.
Oneerlijke reclame
Weet dat ook oneerlijke reclame een oneerlijke handelspraktijk kan zijn. In de wet is echter ook opgenomen dat de gangbare en rechtmatige reclamepraktijk, waarbij overdreven uitspraken worden gedaan of uitspraken die niet letterlijk dienen te worden genomen, een reclame op zich niet oneerlijk maakt. Er is dus meer nodig om van een oneerlijke reclame te kunnen spreken. Jezelf de beste noemen is en blijft dus geoorloofd.
Een praktijkvoorbeeld
Wat niet mag, is bijvoorbeeld het volgende. Een ondernemer liet in een advertentie opnemen dat een zaak op maat werd gemaakt in een eigen fabriek en dat klanten ook in de fabriek konden komen kijken. Een consument reageerde daarop en is in de fabriek gaan kijken. De consument was onder de indruk en sloot ter plekke een koopovereenkomst.
De volgende dag zag de consument in een andere winkel echter een gelijke zaak. Daarbij stond vermeld dat deze in een andere fabriek (dan die van de eerste ondernemer) werd gemaakt. De prijs lag daarnaast beduidend lager. De klant wilde hierdoor van de koop af: de consument vernietigde de koopovereenkomst op grond van oneerlijke handelspraktijken. Deze gaf aan dat geen uniek product geleverd kon worden en dat de zaak niet door de eigen fabriek was gemaakt, maar door een andere fabriek – die die zaak ook voor andere ondernemers maakte.
Dit leidde tot een rechtszaak: de ondernemer wilde hier niet mee akkoord gaan. Deze gaf aan geen onjuiste informatie te hebben verstrekt, en dat er geen sprake was van een oneerlijke handelspraktijk. De ondernemer gaf aan dat niet gesteld was dat de zaak volledig in de eigen fabriek zou worden gemaakt, en gaf toe dat delen van het productieproces ook worden uitbesteed aan andere fabrieken. Exclusiviteit was niet gegeven. Er was alleen aangegeven dat de zaak in eigen fabriek op maat wordt gemaakt. Het prijsverschil is volgens de ondernemer te verklaren, omdat werknemers een bepaalde uurprijs hanteren bij het aanpassen van de zaak.
De uitspraak van de rechter
De rechter gaf aan dat in de wet is opgenomen dat het in een verkeerde veronderstelling brengen of laten ten aanzien van de oorsprong en de manier van produceren van een product, valt onder een oneerlijke handelspraktijk. Niet vereist is dat de verkoper dit met opzet doet.
De rechter gaf een bewijsopdracht aan de ondernemer om aan te tonen dat er verschillen waren in de zaak bij deze ondernemer en de andere ondernemer. De ondernemer kon dat niet aantonen. De rechter ging er daardoor vanuit dat de zaak bij de ene ondernemer gelijk was aan de zaak bij de andere ondernemer. Door te stellen dat sprake is van maatwerk uit eigen fabriek, en producties uit de eigen fabriek en het aanbieden van rondleidingen in de eigen fabriek, werd de suggestie gewerkt van een exclusieve zaak. Daarmee kwam de rechter tot het oordeel dat er sprake was van een oneerlijke handelspraktijk. De overeenkomst werd vernietigd en de ondernemer werd veroordeeld in de proceskosten.
Tip: let als ondernemer dus ook goed op teksten op de website, in advertenties, etc. Suggereren de teksten wellicht iets anders dan je als ondernemer bedoelt? Dan kan dat vervelende gevolgen hebben!